Het rapport ‘Wat leren we onze kinderen?’ toont aan dat scholieren geïndoctrineerd worden met afkeer van Israël. Gelukkig stelde de SGP Kamervragen, maar de antwoorden daarop zijn helaas weer een poging om klagers van het kastje naar de muur te sturen. En dat terwijl uit de beantwoording van de Kamervragen zelf blijkt dat de kwaliteitsborging van dit videomateriaal wel degelijk onder de verantwoordelijkheid van de minister valt.

 

Op 15 september 2025 stelde de SGP Kamervragen naar aanleiding van een artikel in de Telegraaf, getiteld: SchoolTV onder vuur over Gaza: ‘Hamas is een politieke partij, ze hebben ook mensen die vechten’. In dat artikel staan diverse voorbeelden van misleidende informatie in videomateriaal dat in Nederlandse schoolklassen wordt vertoond. Die voorbeelden komen uit ons rapport dat op 9 september is gepubliceerd.

Begin oktober kwamen de antwoorden op de Kamervragen, en die slaan de plank behoorlijk mis. Blijkbaar hebben de ambtenaren van OC&W niet naar ons rapport gekeken, maar alleen naar het Telegraafartikel. Hadden ze het rapport wel gelezen, dan zouden ze de weerlegging van hun eigen antwoorden daarin al aangetroffen hebben.

Machteloze minister

Want wat staat er eigenlijk in die antwoorden? Het standaardverhaal van de machteloze minister die misleiding niet aan kan pakken vanwege persvrijheid en onderwijsvrijheid. De ambtenaren adviseren zelfs om klachten over deze misleiding neer te leggen bij de NPO-Ombudsman en het Commissariaat voor de Media… alsof in ons rapport niet uitgebreid is toegelicht waarom deze route niet werkt.

In het rapport – hoofdstuk 1 tot en met 4 – tonen we bovendien aan dat de NPO-Code Journalistiek Handelen niet wordt nageleefd, en erger nog, dat er zowel vanuit de NPO als vanuit het onderwijs of Schooltv geen kwaliteitszorg is voor het educatieve videomateriaal dat wij analyseerden. NOS en NTR produceren educatieve content zonder dat iemand controleert wat ze doen, en Schooltv en de scholen vertrouwen er blijkbaar blind op dat het wel goed zal zijn.

OC&W voegt hier nu nog een laag aan toe. Het beroep op persvrijheid is hol omdat de toezichthouders hun taak niet vervullen, en het beroep op onderwijsvrijheid is hol omdat scholen hun wettelijke verplichtingen niet (kunnen) nakomen. Die wettelijke verplichtingen zijn overigens goed omschreven in de beantwoording van de Kamervragen, wat nog meer duidelijk maakt waarom de slechte kwaliteit van dit videomateriaal wel een probleem van de minister is.

Kerndoelen

Als scholen zich niet houden aan hun wettelijke verplichtingen, is de minister namelijk wel degelijk verantwoordelijk. Citaat uit de beantwoording van de Kamervragen: “De verantwoordelijkheid van het departement richt zich op de kerndoelen en examenprogramma’s. Anders gezegd: er gelden eisen en regels rondom wát kinderen moeten leren. (…) Daarnaast moeten zij (de scholen, MvC) zich houden aan de wettelijke burgerschapsopdracht.”

De Nederlandse onderwijsvrijheid is dus niet onbeperkt, want scholen moeten zich aan deze kerndoelen houden. Die burgerschapsopdracht wordt in de beantwoording als volgt toegelicht. “Deze vraagt onder meer van scholen om leerlingen voor te bereiden op de pluriformiteit aan opvattingen die mag bestaan in de democratische samenleving, en de competenties te ontwikkelen die leerlingen nodig hebben om in dit alles hun eigen mening te vormen.”

Dit is een goede samenvatting van de kerndoelen zoals die verwoord zijn op de site van Stichting Leerplanontwikkeling, zie vooral de kerndoelen 18 en 19. Maar wat hebben we aan mooi verwoorde kerndoelen als het ministerie niet toeziet op de naleving van deze wettelijke verplichtingen? Als elke verantwoordelijkheid voor toezicht weggewuifd wordt onder het mom van ‘onderwijsvrijheid’?

Kern van het rapport

De zinsdelen die ik in bovenstaande citaten vet heb gemaakt zijn precies de punten die wij in het rapport aan de orde stellen. In het door ons beoordeelde videomateriaal is namelijk geen sprake van een pluriformiteit aan opvattingen, en al helemaal niet van het aanmoedigen van leerlingen om hun eigen mening te vormen.

Citaat uit het rapport (paragraaf 4.4):

“Onderwijskundigen en jeugdpsychologen zijn bij het beoordelen van educatieve content alert op het aanleren van kritisch denken, en zij waarschuwen tegen het aanleren van een ideologie. Veel genoemde valkuilen in leermateriaal zijn:

  • eenzijdige benadering,
  • waardeoordelen of vooroordelen meegeven,
  • feiten verwarren met meningen,
  • ideologisch of emotioneel geladen taalgebruik,
  • weglaten van relevante informatie,
  • veronderstellen wat nog bewezen moet worden,
  • meten met twee maten,
  • en natuurlijk onjuiste informatie geven.

Al deze valkuilen zien we terug in het voor dit rapport geanalyseerde materiaal. Het resultaat is dat Nederlandse jongeren geen onderbouwde mening kunnen vormen over het conflict in het Midden-Oosten. In plaats daarvan krijgen zij een dwingend narratief aangeleerd.”

Scholen die genoodzaakt zijn om dit materiaal te gebruiken, kunnen zich dus niet houden aan hun wettelijke burgerschapsopdracht. En zoals uit de beantwoording van de Kamervragen blijkt, valt dit onder de verantwoordelijkheid van de minister.

Indoctrinatie

Het leeuwendeel van het door ons geanalyseerde materiaal wordt op dagelijkse basis in het onderwijs gebruikt. Gezien de forse toename van antisemitisme in Nederland – en het aannemelijke verband tussen die toename en de beeldvorming over de onrust in het Midden-Oosten – zou het onverantwoord zijn om hier geen aandacht aan te besteden.

Ouders, leerkrachten en andere belangstellenden schrijven ons dat ze niet konden geloven wat wij beweerden, en dus zelf de video’s gingen kijken om onze analyses te controleren. Wie dat doet, kan er niet omheen dat dit materiaal heel problematisch is. Beseffen deze ambtenaren wel hoe de Nederlandse jeugd op grote schaal geïndoctrineerd wordt? En er staat niets tegenover.

Geen alternatief

Leerkrachten die aanvullend materiaal zoeken, worden veelal verwezen naar de website Expertisepunt Burgerschap. Wat blijkt? Op de pagina over het Israëlisch-Palestijns conflict staat als eerste dat er een ‘mooie en heldere uitlegvideo’ beschikbaar is van hoogleraar Maurits Berger. Deze video heb ik begin vorig jaar al geanalyseerd, en naar aanleiding van mijn artikelen zijn hier vragen over gesteld in het commissiedebat inburgering en integratie van 27 maart 2024.

Op die vragen is ondanks aandringen nooit echt antwoord gekomen, en intussen wordt deze eveneens misleidende video nog steeds aanbevolen aan leerkrachten die aanvullend materiaal zoeken… De volgende tips op de website Expertisepunt Burgerschap verwijzen naar een lange leeslijst – waar de meeste docenten geen tijd voor hebben – naar de site van Yad Vashem, en vervolgens naar exact hetzelfde videomateriaal dat wij voor ons rapport geanalyseerd hebben.

De site van Yad Vashem – het Israëlische gedenkcentrum – is een goede bron voor informatie over de Holocaust, maar niet voor informatie over het Israëlisch-Palestijns conflict. De site raadt verder nog een PowerPoint van Stichting Huis van Erasmus aan, die zo hilarisch slecht is dat niet te hopen is dat ooit een leerkracht hiermee gewerkt heeft. En het grootste probleem is dat in feite alle informatie hetzelfde activistische anti-Israël standpunt uitdraagt.

Klagen is zinloos

Kortom: het videomateriaal dat scholen voor dit onderwerp kunnen vinden, is van slechte kwaliteit en indoctrineert leerlingen met afkeer van Israël. Dat dit zo is, is al een schandaal op zich. NOS en NTR leven van belastinggeld – zie vraag 6 in de Kamervragen waar niet op in werd gegaan – en hebben een wettelijke taak om goede kwaliteit te leveren.

Bovendien bespreken we in hoofdstuk 1 van het rapport dat het klachtensysteem van de NPO niet geschikt is voor educatieve video’s. Dat vindt de NPO-Ombudsman zelf ook: “Voor het journalistieke domein is de Journalistieke Code mijn bruikbare hamer en schroevendraaier. Maar voor het educatieve domein moeten we mogelijk terug naar de winkel voor heel ander gereedschap. Educatie is geen journalistiek.”

Daarnaast is het niet reëel om van scholieren te verwachten dat ze klachten in gaan dienen. Hun ouders kijken niet mee in de klas, en zelf zijn ze te afhankelijk van wat ze aangeboden krijgen. Zo komt ook deze verantwoordelijkheid weer op het bordje van de leerkracht, die meestal geen Midden-Oostendeskundige zal zijn.

De verwijzing naar de NPO-Ombudsman en het Commissariaat voor de Media in de beantwoording van de Kamervragen is dus een gepasseerd station. Zie ook de laatste bijlage van het rapport, waarin we verslag doen van de muur die deze media beschermt tegen klachten. Ter illustratie kunt u het relaas lezen van mijn eigen vergeefse testrit op het klachtencircuit van de NPO.

Geen kwaliteitszorg

Het komt erop neer dat NOS en NTR zich niet aan hun eigen missieverklaringen en codes houden, en slecht materiaal leveren. Vervolgens lijkt er vanuit het onderwijs geen sprake te zijn van controle op de kwaliteit van dit materiaal. Ook hiervan doen we gedetailleerd verslag in hoofdstuk 1 van het rapport. Natuurlijk zijn er mooie woorden te lezen. Zo schrijft Schooltv op de eigen site:

“De Schooltv-redactie selecteert geschikte videocontent van de publieke omroep en toetst deze op educatieve meerwaarde, feitelijke juistheid en aansluiting bij het curriculum. (…) Waar nodig worden producties gecheckt door externe deskundigen.”

Dit klopt dus niet. Schooltv heeft in antwoord op vragen van ons geschreven dat niemand de kwaliteit van het NPO-materiaal nog beoordeelt voordat het in de les wordt ingezet. En niet alleen Schooltv blijft in gebreke: in alle oproepen vanuit onderwijsorganisaties – uitgebreid omschreven in hoofdstuk 1 van het rapport – over beter toezicht op lesmateriaal blijft dit videomateriaal buiten beeld.

Kortom: in de beantwoording van de Kamervragen verwijst men geruststellend naar toezicht dat niet functioneert. En dat terwijl er zeker op het gebied van onderwijs een duidelijke verantwoordelijkheid bij de minister ligt.

Doe iets

Het kan toch niet de bedoeling zijn dat de productie van belangrijke leermiddelen voor de jeugd buiten elke kwaliteitscontrole valt? Zelfs nadat zorgvuldig is aangetoond dat deze leermiddelen kinderen en jongeren misleiden, en zelfs vooroordelen bijbrengen? Op dit gebied heersen wildwestachtige toestanden waarbij degene met de grootste mond als enige gehoord wordt.

Leerkrachten worden in de steek gelaten, scholieren geïndoctrineerd, en elk verstandig mens kan begrijpen dat deze ‘voorlichting’ antisemitisme aanwakkert. Verwijzen naar niet functionerend toezicht lost dit niet op. Het handhaven van bestaande regelgeving biedt wel perspectief. Als de minister hierin geen verantwoordelijkheid neemt, wie moet het dan doen?

Het is niet voor niets dat we in ons rapport pleiten voor een educatieve code. Geef toezichthouders de instrumenten om de kwaliteit van deze educatieve content te waarborgen. En zie er dan wel op toe dat er ook werkelijk gehandhaafd wordt. Niemand heeft iets aan mooie woorden op papier waar in de praktijk niets mee gebeurt.

Ons rapport toont ernstige misstanden aan, neem het serieus.

 

U kunt Maaike van Charante steunen via repelsteeltje.backme.org

Op de hoogte blijven van nieuwe artikelen en podcasts? Volg Maaike op Twitter.